Goedenavond,
Graag informeer ik u -weliswaar ongevraagd- over mijn WOO-vragen aan B&W over de transformatie van wijkraden naar wijkplatforms.
Voor mij maakt deze omvorming onderdeel uit van een bepaalde bestuurscultuur.
Sommige van uw mailadressen ontving ik via Wim Kleist dan wel via Jan van Eeden.
Als u over de kwestie niet verder wenst te worden geïnformeerd, hoor ik dat graag van u.
Er volgen dan geen berichten meer.
De bijlagen informeren u over de inhoud en de voortgang van het proces (nu aanbeland in de fase van een bezwaarschrift waarover later meer).
Kortweg gaat de kwestie over de volgende zaken.
Ondanks de stellige tekst in het coalitieakkoord kunnen wijkraden niet tegen hun wil worden omgevormd tot wijkplatforms. Wijkraden kunnen dus blijven bestaan, mogelijk (eind dit jaar daarover meer duidelijkheid) zonder gemeentelijke subsidie.
De gemeente houdt zich sinds 2016 bezig met de wijze van groeperen van bewoners die mee willen denken over beleid en uitvoering.
Een kwestie voor die bewoners zelf, lijkt mij.
Bewoners die in wijkplatforms willen meedoen, moeten volgens B&W hun gedrag veranderen. Maar de gemeente zal daarbij behulpzaam zijn.
Bewoners die in wijkplatforms willen meedoen, moeten volgens B&W (gelezen in hun concept-beleidskader) voldoen aan ‘het dna’ van hun wijk. B&W kent blijkbaar alle verschillende wijkdna’s en gaat daar wellicht straks ook op toetsen?
B&W heeft recent twee Haarlemse wijkraden opgeheven (volgens het dictum van dat besluit). Wijkraden zijn (of maken deel uit van) een rechtspersoon. B&W gaat niet over die rechtspersonen cq over het opheffen van wijkraden. Hoogstens kan de gemeente de erkenning voor het ontvangen van subsidie voor wijkraden intrekken.
Interessant gaat dit proces worden bij het ontwerpen van een nieuwe subsidieverordening voor de beoogde wijkplatforms. Er zijn tendenzen te bespeuren van het bewust onderscheid maken tussen inwoners die mee (..of tegen..) wensen te denken met ons gemeentebestuur. Dat mag niet.
Wil je straks meedenken als inwoner dan moet je als wijkplatformlid binnen een gemeentelijke mal passen en je moet bereid zijn je gedrag aan te passen.
Verder krijgt je platform alleen subsidie als je jezelf organiseert op de wijze die de gemeente voorschrijft.
Het moet niet gekker worden.
De WOO (opvolger van de WOB) bestaat nu ruim een jaar. De kern van die wet leest u hier. In tegenstelling tot veel andere gemeenten (vgl Utrecht) publiceert onze gemeente geen (of mondjesmaat) ingediende WOO-verzoeken dan wel WOO-besluiten van B&W in antwoord op die verzoeken.
Zo’n WOO-besluit is vaak inhoudsloos, het gaat namelijk vaak over de gevonden documenten. Wil je als Haarlemse burger die kunnen inzien (als je al weet dat deze bestaan) dan moet je eerst een ambtenaar bellen.
Via meerdere WOO-verzoeken stelde ik vragen over de genoemde zaken. B&W antwoordde mij via een (voor bezwaar vatbaar) WOO-besluit.
Tegen het B&W-besluit heb ik bezwaar aangetekend. Eerst voorlopig en ik ben nu doende met het definitieve bezwaarschrift.
De kern van mijn bezwaar zal zijn dat B&W ondanks meerdere rappels en een ingebrekestelling geen antwoord wil geven op de gestelde vragen en voorts ook geen cq. weinig documenten omtrent mijn vragen heeft kunnen vinden. Dit was de aanleiding voor een vierde WOO-verzoek.
Een bestuursadviseur van de eerstverantwoordelijk wethouder informeerde mij schriftelijk dat al mijn vragen zullen worden beantwoord nadat het beleidskader Wijkplatforms na de inspraakfase zal zijn behandeld in de RC Bestuur.
Dat zal dus ergens in de late herfst kunnen zijn, echter de WOO kent andere wettelijke termijnen.
Men wil blijkbaar antwoorden, maar nu niet. Onwil?
Het lijkt verdacht veel op nieuwe wijn in oude zakken met als doel verdeel en heers.
De wijkraad Rozenprieel verwoordde dit proces van omvorming alsvolgt:
‘Uw college heeft besloten de wijkraden af te schaffen, ten faveure van ‘platforms’ – een ontwikkeling die ons inziens een concrete bewonersrepresentatie die zich historisch bewezen heeft inruilt voor een ongedefinieerde vorm van selectieve initiatieven. Of het nu uit bevlogenheid om de hippe ‘nieuwe democratie’ is, of toch om meer tactische overwegingen als divide et impera, ons inziens is het een sprong terug in de bewonersparticipatie.’
Welke motieven vormen de drive van het gemeentebestuur om tijd en geld aan dit soort zaken te besteden? Merendeels betreft het zaken waar de gemeente Haarlem in bestuurlijke zin geen bevoegdheid heeft.
Is uw belangstelling mogelijk gewekt? De bijlagen gaan nader in op de genoemde kwesties.
Binnenkort zal ik n.a.v. vertoond gedrag van de bestuurders (o.a. burgerinitiatief bewoners Vijfhoek, kwestie van het Parkeer-referendum, omvorming wijkraden) een poging tot duiding doen.
Graag zie ik u eventuele vragen, kritiek, suggesties, zienswijzen tegemoet.
Met een vriendelijke groet,
Dick Smit